Medehuurderschap aanvragen

Als de hoofdhuurder (de ondertekenaar van het huurcontract) overlijdt of de huur opzegt, moeten medebewoners de woning na uiterlijk 6 maanden verlaten. Om dit te voorkomen kunnen medebewoners medehuurderschap aanvragen bij de woningcorporatie. De corporatie beoordeelt de aanvraag aan de hand van artikel 7:267 van het Burgerlijk Wetboek. Als de corporatie het verzoek afwijst, kan een aanvrager bij de kantonrechter medehuurderschap vorderen.

De aanvrager voor het verzoek ‘voortzetting van het huurcontract’ moet voldoen aan de eisen van het woninglabel. Dat wil zeggen dat de aanvrager behoort tot de doelgroep waarvoor de woning passend is, bijvoorbeeld seniorenwoning, jongerenwoning, rolstoelwoning of atelierwoning.

Als je ongehuwd of ongeregistreerd samenwoont, maar dat staat niet vermeld op het huurcontract, dan kan je vragen of de woningcorporatie je wil erkennen als medehuurder.

De corporatie wijst aanvragen af als:

  • De aanvrager jonger is dan 18 jaar.
  • De aanvrager elders woonruimte heeft, een kamer huurde of onderhuurder was van de hoofdhuurder.
  • De aanvrager een urgentieverklaring heeft.
  • De aanvrager minder dan 2 jaar zijn hoofdverblijf heeft in de woonruimte en geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voert met de huurder.

Als meerderjarige kinderen verzoeken om de huur voort te zetten, beoordeelt de corporatie het verzoek.

Indien de woning niet passend is voor de achtergebleven bewoner (gezinswoning, huur niet passend bij inkomen en dergelijke) kan de corporatie een andere, passende woning aanbieden. Medehuurderschap aanvragen kan ook bij particuliere verhuurders.

Meer informatie

Medehuur van de woning

Kan ik medehuurder worden als ik ga samenwonen in een huurwoning?