De gemeente en zorgaanbieders hebben afspraken gemaakt over de begeleiding van cliënten op de woning en over de kwaliteit van de begeleiding.
Ja. In de Woningwet 2015 staat als kerntaak van de woningcorporaties: het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen aan mensen met een laag inkomen of aan mensen die om andere redenen moeilijk passende huisvesting kunnen vinden.
In de Woningwet staat verder: Woningcorporaties dragen bij aan het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid. Deze bijdrage wordt vastgelegd in prestatieafspraken tussen gemeente, bewonersorganisatie en de woningcorporatie. De gemeente Amsterdam en de woningcorporaties hebben onder andere afspraken gemaakt over de huisvesting van specifieke doelgroepen.
Een stuurgroep begeleidt de uitvoering van het programma. In de stuurgroep zijn de belangrijkste organisaties in de samenwerking vertegenwoordigd. De gemeente monitort de resultaten van het programma, zodat de stuurgroep tijdig en zorgvuldig kan bijsturen.
De gemeente voert regie op alle activiteiten in het kader van het programma. Partners in het programma hebben een eigen verantwoordelijkheid. Nieuwe werkwijzen worden samen met de partners ontwikkeld. De woningcorporaties bewaken onderling de verdeling van woningen. Alle partners zijn zelf verantwoordelijk voor de implementatie van nieuwe werkwijzen.
De gemeente heeft afspraken met zorgaanbieders over de begeleiding van cliënten op de woning. Van de zorgaanbieders wordt verwacht dat zij adequaat reageren op overlastmeldingen, beschikbaar zijn voor signalen van woningcorporaties, de huur betalen en eenzaamheid voorkomen. Gemeente en zorgaanbieders hebben ook afspraken gemaakt over de kwaliteit van de begeleiding. De gemeente bewaakt de voortgang met speciale aandacht voor naleving van de afspraken.
De gemeente helpt mensen uit de maatschappelijke opvang/beschermd wonen, omdat de woning van groot belang is voor het verdere herstel. Op de woning krijgen mensen de benodigde hulp, bijvoorbeeld bij budgetbeheer, het vinden van een dagbesteding, het opbouwen van een netwerk, het schoonmaken van de woning en de opvoeding van kinderen.
Kwetsbare mensen zijn gewone Amsterdammers. Zij zijn alleen in de knel gekomen, hebben dringend woonruimte nodig en kunnen zelf hun huisvestingsprobleem niet of niet snel genoeg oplossen. Voor mensen die dringend hulp nodig hebben om hun leven te kunnen oppakken, reserveren de gemeente en de woningcorporaties 1.800 van de vrijkomende sociale huurwoningen.
Naast de groepen van het programma zijn er nog meer groepen die voorrang krijgen. Meer over de woonruimteverdeling kun je vinden in de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 tussen de gemeente Amsterdam, de woningcorporaties en de Federatie van Amsterdamse Huurderskoepels.
De gemeente en de woningcorporaties geven in principe geen prioriteit aan de ene kwetsbare groep boven de andere. Er wordt gemeten hoeveel mensen zijn gehuisvest. Per groep wordt gekeken of het aanbod voldoende is voor de vraag. Soms is het nodig (tijdelijk) extra woningen toe te kennen aan een van de groepen.
In het kader van het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen wordt onder ‘kwetsbaar’ verstaan dat mensen dringend een woning nodig hebben en niet in staat zijn om zelfstandig op tijd een oplossing te vinden. Denk aan mensen die dakloos worden, aan vluchtelingen met een verblijfstatus die alles achter hebben gelaten, aan mensen met een handicap die de trap naar hun woning niet meer op kunnen, mensen met een verstandelijke beperking. Of mensen in een zorginstelling die voldoende zijn hersteld om hun leven weer op te pakken en weer zelfstandig kunnen wonen
Gemeente en woningcorporaties geven voorrang aan mensen die het hardst woonruimte nodig hebben en niet in staat zijn om zelfstandig en op tijd een oplossing te vinden.
Het programma is een samenwerking tussen Amsterdamse woningcorporaties, zorgaanbieders en de gemeente. Het is opgezet in overleg met de verenigingen van huurders en cliënten. Alle partners in de keten zijn vertegenwoordigd in de samenwerking.
Het doel van het programma is de samenwerking faciliteren en coördineren, processen verbeteren en vernieuwen en belemmeringen wegnemen voor de huisvesting van kwetsbare groepen en ondersteunen dat alle groepen in gelijke mate worden geholpen.
De partners (zorgaanbieders, woningcorporaties en de gemeente) hebben afgesproken dat jaarlijks 1.800 van de vrijkomende sociale huurwoningen naar kwetsbare Amsterdammers gaan. In de wijk krijgen mensen begeleiding op maat om de kans op succesvol zelfstandig wonen te vergroten en mensen hun draai te laten vinden in de wijk.
Amsterdam is een stad voor alle Amsterdammers. Dus ook voor hen die kwetsbaar zijn. Om te kunnen deelnemen aan de Amsterdamse samenleving is het nodig dat mensen passend wonen. We hebben te maken met schaarste op de woningmarkt. Voor sommige mensen is extra inspanning vereist. Zij hebben dringend een woonruimte nodig hebben om hun leven (weer) op orde te krijgen en te herstellen, maar zijn niet in staat op eigen kracht tijdig een oplossing te vinden. Voor deze Amsterdammers hebben de gemeente, de woningcorporaties en de zorgaanbieders het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen opgezet.
De Omslagroute gaat uit van het principe van Housing First. Voorheen werden mensen stapsgewijs voorbereid op zelfstandig wonen: na een verblijf in de 24-uurszorg gingen ze eerst begeleid wonen en dan pas naar een eigen woning. Bij Housing First gaan mensen eerder zelfstandig wonen en daarbij krijgen ze in de wijk de benodigde begeleiding. Mensen blijken daardoor veel beter te herstellen. De wijze van samenwerking is vastgelegd in de Omslagroute en de Tien Werkafspraken.
Uit een onderzoek naar Housing First (Discus) blijkt dat de aanpak aanslaat. Bij deelnemers neemt de zelfredzaamheid toe.
Mensen ervaren verbetering op het gebied van:
Zie bijvoorbeeld: kennisplein.be/Documents/Housing%20First%20Belgium%20resultaten-NL.pdf
Uit nationaal en internationaal onderzoek blijkt dat Housing First geschikt is om mensen stabiel te huisvesten. Ook blijkt uit dat mensen in een zelfstandige woning na verloop van jaren steeds minder begeleiding nodig hebben. Meer informatie: https://housingfirstnederland.nl/
Wanneer het beter gaat met iemand en deze persoon in staat is om zelfstandig te wonen, wordt dit besproken met de woningcorporatie. Het contract wordt ‘omgeklapt’. Dat betekent dat het op naam van de cliënt komt te staan, als zorgaanbieder en woningcorporatie dit beide onderschrijven. Met de cliënt worden afspraken gemaakt over een terugvalpreventieplan voor het geval tijdelijk meer zorg nodig is. Zo nodig krijgt de cliënt ook na het omklappen begeleiding.
De zorgaanbieders beoordelen of mensen zelfstandig kunnen wonen. Zij kijken naar verschillende factoren, onder andere of iemand zich begeleidbaar opstelt, in staat is de huur te betalen (al dan niet met begeleiding) en naar verwachting niet zal vereenzamen. Ook beoordelen ze het risico op grensoverschrijdend gedrag en overlast. De cliënt moet verder in staat te zijn zichzelf te verzorgen en de eigen woonruimte schoon te (laten) maken. Als mensen nog niet toe zijn aan zelfstandig wonen, dan worden zij eerst opgevangen in een woonvoorziening met 24-uurs toezicht. Per individu wordt de beste oplossing gezocht. Voor sommige mensen is zelfstandig wonen geen optie.
De uitstroom uit de MO/BW naar een Omslagwoning met begeleiding in de wijk is geen bezuinigingsmaatregel. Het doel is mensen in staat te stellen deel te nemen aan de samenleving. Het principiële uitgangspunt is mensen plaatsen op basis van hun individuele mogelijkheden.
De gemeente en zorgaanbieders hebben afspraken gemaakt over de begeleiding van cliënten op de woning en over de kwaliteit van de begeleiding.
De zorgaanbieder stelt een woonzorgarrangement samen voor de cliënt. Dit is maatwerk. Samen met de cliënt wordt bekeken bij welke aspecten van het zelfstandig wonen ambulante begeleiding nodig is. De begeleiding kan bestaan uit diverse modules.
De cliënt mag geen begeleiding weigeren. Het recht om de woning te bewonen is onlosmakelijk verbonden met het accepteren van begeleiding. Het huurcontract staat op naam van de zorginstelling. Als de woonbegeleiding onverhoopt eindigt, dan stopt ook het huurcontract en moet de cliënt de woning verlaten. De zorginstelling zoekt in dat geval wel mee naar een alternatief.
Elke cliënt heeft een persoonlijk begeleider. Deze bespreekt met de cliënt wat de begeleidingsdoelen zijn en ondersteuning nodig is. De begeleidingsdoelen komen in het begeleidingsplan te staan en de begeleider bewaakt de voortgang.
Statushouders vallen onder het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen omdat zij in een asielzoekerscentrum verblijven en zijn toegewezen aan Amsterdam.
Ze zijn kwetsbaar, omdat zij vaak kampen met trauma’s en PTSS.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken bepaalt hoeveel vluchtelingen iedere gemeente moet huisvesten.
De gemeente Amsterdam wil statushouders zo snel mogelijk een plek geven in de maatschappij. Dit doen we door statushouders snel naar werk, opleiding of ondernemerschap te begeleiden. Als dit (nog) niet kan, volgt eerst begeleiding naar zorg of participatie. Hier hebben we de Amsterdamse aanpak voor ontwikkeld.
Voor de gemeente, woningcorporaties en zorgaanbieders is het een gezamenlijke missie te zorgen dat de huisvesting van kwetsbare groepen succesvol verloopt. De corporatie helpt door kennis te delen over de woning, de samenstelling van de buurt en de galerij. Deze informatie maakt een goede match mogelijk tussen woning, woonomgeving en mens. De match moet niet alleen goed zijn voor de woningzoekende zelf, maar ook voor de buren en de buurt. Het is de taak van de zorgaanbieder om kwetsbare groepen te begeleiden in het nabuurschap. Alle partners zijn alert op signalen over overlast. Bij zorgen en signalen van overlast is het van belang tijdig contact op te nemen met de begeleider.
Af en toe zijn er incidenten. De gemeente betreurt elk incident ten zeerste. Desalniettemin staan deze incidenten op zichzelf. De kwetsbare bewoners die via het Programma worden gehuisvest, krijgen begeleiding op de woning. Door een preventieve aanpak proberen we overlast zoveel mogelijk te voorkomen.
Huurders, maar ook woningcorporaties, kunnen bij overlast contact opnemen met een Meldpunt Zorg en Woonoverlast. Het is belangrijk dat huurders overlast ook melden bij hun woningcorporatie.
Woningcorporaties hebben een eigen overlastprotocol. Vaak is dit als bijlage gevoegd bij een huurcontract. In geval van overlast gaat de corporatie eerst in gesprek met de bewoner om erger te voorkomen. De bewoner krijgt een waarschuwing. De woningcorporatie legt een dossier aan.
Blijft de overlast voortduren, dan wordt de rechter gevraagd de huurovereenkomst te ontbinden. Daarna kan de huurder in aanmerking komen voor het Laatste Kansbeleid om te voorkomen dat veroorzakers van extreme (buren)overlast door een ontruimingsprocedure dakloos worden. Onder strikte voorwaarden kunnen zij (als laatste kans) nog eenmaal een andere woning aangeboden krijgen, op voorwaarden dat zij hulp en begeleiding accepteren.
Als een bewoner van een Omslagwoning overlast veroorzaakt, neemt de woningcorporatie direct contact op met de zorgaanbieder/begeleider. De zorgaanbieder heeft een eigen overlastprotocol. De zorgaanbieder/begeleider maakt afspraken met de cliënt, bewaakt de naleving van de afspraken en koppelt dit terug aan de woningcorporatie.
Als iemand ondanks herhaalde waarschuwingen extreme overlast blijft veroorzaken, dan wordt de rechter gevraagd de huurovereenkomst te ontbinden. Het Laatste Kansbeleid is bedoeld om te voorkomen dat een veroorzaker van extreme (buren)overlast door een ontruimingsprocedure dakloos wordt. Onder strikte voorwaarden krijgt hij of zij (als laatste kans) nog eenmaal een andere woning aangeboden. De voorwaarde is dat de overlastveroorzaker hulp en begeleiding accepteert. Veroorzaakt iemand opnieuw overlast, dan wordt de woning ontruimd. Daarna komt de betrokkene gedurende drie jaren niet in aanmerking voor een urgentie voor een woning.
Het Laatste Kansbeleid wordt in Amsterdam uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de gemeente (GGD en Wonen) door de Meldpunten Zorg en Woonoverlast, Leger des Heils en de woningcorporaties.
De Nieuwe Kansregeling houdt in dat een huurder die door een intensieve zorgbehoefte en/of overlastgevend gedrag een nieuwe kans krijgt via een huurcontract op naam van een zorginstelling (zogenoemde intermediaire verhuur). De huurder krijgt op zijn eigen of een andere woning begeleiding volgens de Tien Werkafspraken.
De regeling is er voor huurders van woningcorporaties. Voor huurders van particuliere verhuurders en eigenaar-bewoners is de regeling niet in te zetten.
De regeling is geschikt voor huurders die grote moeite hebben met zelfstandig wonen en/of intensieve zorg en begeleiding nodig hebben. Soms kan dit op de eigen woning, soms is verhuizen nodig om de huurder een nieuwe start te geven.
De huurder moet wel mee willen werken aan de nieuwe kans en begeleiding accepteren, als dit niet het geval is (of dit vermoeden bestaat) is deze regeling niet passend.
De regeling is al actief en kan worden aangevraagd bij het Meldpunt Zorg en Woonoverlast in het stadsdeel waar de bewoner nu woont. Als de partners van het Meldpunt gezamenlijk besluiten dat de Nieuwe Kansregeling een passende oplossing is voor deze bewoner, gaat het stappenplan Nieuwe Kans in werking. De zorg / begeleiding wordt betaald vanuit de WMO.
De Nieuwe Kansregeling maakt onderdeel uit van het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen (PHKG) en de Tien Werkafspraken. Verhuizingen in het kader van de Nieuwe Kans tellen mee in het PHKG (de 1.800 woningen). Voor een verhuizing is een urgentie nodig op WoningNet, dit loopt via het team indicaties en de module actieve bemiddeling.
De door de huurder zelf opgebouwde inschrijfduur blijft bestaan.
Het vijfjarencontract op een jongerenwoning geldt voor jongeren van 18 tot en met 27 jaar.
We raden de jongere aan om zich op zijn 18e in te schrijven bij WoningNet. De jongere moet ervoor zorgen dat zijn gegevens in WoningNet up to date zijn. Ook moet hij jaarlijks de verlengingskosten betalen, om te voorkomen dat hij wordt uitgeschreven.
De maximale leeftijd waarop de jongvolwassene bij de start van het omslagtraject een jongerenwoning toegewezen kan krijgen, is 25 jaar. Hierdoor kan de jongvolwassene gemiddeld 2 jaar op een contract op naam van de instelling wonen (het zogeheten intermediaire verhuur contract), en daarna in dezelfde woning een contract voor 5 jaar op eigen naam krijgen.
Jongeren vanuit de MOJ/BW/Jeughulp met verblijf (JhmV)krijgen een vijfjarencontract aangeboden, zij hoeven er dus niet zelf naar op zoek te gaan. Het streven is om de jongvolwassene binnen 3 maanden nadat hij klaar staat om bemiddeld te worden naar een omslagwoning, een woning aan te kunnen bieden. Reguliere jongeren moeten zelf op WoningNet zoeken naar een jongerenwoning.
Let op: na vier jaar op de jongerenwoning moeten ook de jongeren die vanuit de MOJ/BW/JhmV waren doorgestroomd, op zoek naar een andere woning via WoningNet. Om na vier jaar een kans te maken op een woning moet je je op je 18e(of zo snel mogelijk daarna) inschrijven in Woningnet én ingeschreven blijven!
De jongvolwassene onder de 28 jaar zonder kinderen, die:
OF
De jongvolwassene onder de 28 jaar mét kinderen, die:
Zie hiervoor ook de Route vijfjarencontract voor jongeren vanuit JhmV/MOJ/MOBW
De jongvolwassene onder de 28 jaar zonder kinderen, die:
OF
De jongvolwassene onder de 28 jaar mét kinderen, die:
Zie hiervoor ook de Route vijfjarencontract voor jongeren vanuit JhmV/MOJ/MOBW
Ja, dit geldt voor alle jongvolwassenen mét kinderen die na 1 juni 2019 op een woning van een woningcorporatie zijn geplaatst, en die op het moment van omklappen nog geen 28 jaar zijn.
Normaal gesproken stopt de inschrijfduur bij WoningNet bij het aanvaarden van een woning. Maar tijdens de vijf jaar dat de jongere op een jongerenwoning woont, loopt de inschrijfduur bij WoningNet door. Dit vergroot hun kans om daarna met een langere inschrijfduur een woning te vinden.
Ja, dat is mogelijk. Na afweging van persoonlijke kenmerken, omstandigheden of om zorginhoudelijke redenen, kunnen jongvolwassenen na de periode van intermediaire verhuur toch een huurcontract voor onbepaalde tijd krijgen, in plaats van een contract voor 5 jaar.
De afweging wordt gemaakt door de veldtafel MO jongvolwassenen/gezinnen (GGD, trajecthouders, zorgaanbieders), veldtafels MO/BW of door de zorgaanbieder (persoonlijk begeleider + onafhankelijke derde professional). De zorgaanbieder en de woningcorporatie bespreken dit bij het evaluatiegesprek, of wanneer er een perspectiefwijziging is. De zorgaanbieder neemt hiervoor het initiatief. De woningcorporatie volgt het advies op.
Als de jongvolwassene in het laatste jaar van het contract jonger dan 28 jaar is, kan hij een nieuw contract voor 5 jaar krijgen op een andere jongerenwoning. Als de jongvolwassene bij aflopen van het contract 28 jaar of ouder is, zoekt hij op eigen kracht naar andere woonruimte in Amsterdam of omstreken
Het advies is om al 1 jaar van tevoren op zoek te gaan naar een andere woning. De jongere krijgt van de woningcorporatie en de gemeente als geheugensteuntje een brief, waarin wordt geadviseerd om tijdig op zoek te gaan en om hulp te vragen bij !WOON als het niet lukt om iets anders te vinden.
We raden de jongere wel aan om zich op zijn 18e in te schrijven bij WoningNet. De jongere moet ervoor zorgen dat zijn gegevens in WoningNet up to date zijn. Ook moet hij jaarlijks de verlengingskosten betalen, om te voorkomen dat hij wordt uitgeschreven.
Als !WOON concludeert dat het ook met hun hulp toch niet is gelukt om een andere woonruimte te vinden, dan kan de jongvolwassene een beroep doen op de ruggensteunregeling.
Het is de bedoeling dat jongvolwassenen na afloop van het vijfjarencontract zelfstandig andere woonruimte vinden. Zij hebben dan een inschrijfduur van ongeveer 7 jaar (ongeveer 2 jaar met het huurcontract op naam van de zorgaanbieder + 5 jaar met een jongerencontract). Als jongvolwassenen een ‘goede huurder’ zijn geweest, alles hebben gedaan om zelf of met steun van !WOON een woning te vinden en tijdig een urgentie hebben aangevraagd, zijn zij ervan verzekerd dat zij na afloop van de contractperiode niet op straat komen te staan. Zij kunnen bij de gemeente een woonurgentie aanvragen en krijgeneen woning toegewezen. Het is een eenmalig aanbod dus ze kunnen niet kiezen of weigeren.
Als het ondanks de hulp van !WOON niet gelukt is om een woning te vinden, adviseert de gemeente om een half jaar vóór afloop van het huurcontract (met datum) een urgentie aan te vragen. De gemeente geeft ook aan waar de jongvolwassene ondersteuning kan krijgen bij het aanvragen van de urgentie, bijvoorbeeld het Sociaal Loket, de Madi’s en !WOON.
Jongvolwassenen zonder kinderenkomen in aanmerking voor studio’s of tweekamerwoningen (al of niet in een tijdelijk complex). De meeste jongerenwoningen zijn rond de 25 vierkante meter. Jongvolwassenen met kinderenkomen in aanmerking voor kleine gezinswoningen. Dit zijn driekamerwoningen met een slaapkamer voor de ouder(s) en een aparte slaapkamer voor het kind of de kinderen, met als uitgangspunt meerdere kinderen op een slaapkamer.
Ga naar de Toolkit voor begeleiders en jongeren uit de MOJ/BW/JhmV.