Een eigen plek betekent hoop

Saba is 22 jaar als ze Eritrea verlaat. De situatie in haar geboorteland is op dat moment ondraaglijk. Ze werkt als militair, maar haar ouders zijn ziek, en zorgen maken om thuis is onmogelijk. Wanneer ze twee maanden niet verschijnt op haar werk om voor haar zieke vader te zorgen, wordt ze gearresteerd. Bijna acht maanden zit ze vast. Wat ze daar heeft meegemaakt, is iets waar ze nauwelijks over kan praten. Het is te pijnlijk.

Na haar vrijlating vlucht ze naar Soedan. Maar ook daar wacht haar geen veiligheid. Ze komt terecht in Khartoem, waar ze in een hotel werkt voor een hongerloon. Ze woont intern, als in een soort opvangcentrum, maar voelt zich verre van veilig. Haar man is Soedanees, maar hun gezamenlijke situatie is uitzichtloos. Te weinig geld, geen toekomst. En boven alles: het verleden blijft haar achtervolgen. Haar broer is in de gevangenis in Eritrea gedood. “Ik had een trauma,” zegt ze zacht. “En dat draag ik nog steeds met me mee.”

Op weg naar Europa

De hitte en onzekerheid in Soedan, gecombineerd met haar psychische toestand, maken dat ze opnieuw geen andere keuze ziet dan vluchten. Overal hoort ze dat mensen via Italië naar Europa reizen. Ze kent niemand, maar sluit zich aan. “Ik betaalde om weg te komen,” zegt ze. “Ik wist alleen dat ik ergens anders moest zijn.” Uiteindelijk komt ze in 2019 aan in Amsterdam. Ze weet niet waar ze terecht zal komen, alles is onbekend.

In eerste instantie krijgt ze een kamer in Amsterdam-Noord. Dat duurt een jaar, maar verlenging is niet mogelijk. Daarna volgt een periode van extreme onzekerheid. Ze doet een horeca-opleiding en ontvangt een uitkering, maar als de opleiding stopt, vervalt ook haar onderdak. Ze komt in de nachtopvang terecht.

Leven in de nachtopvang

De nachtopvang is een keiharde omgeving. Er is geen plek om te douchen, er is nauwelijks rust. Tijdens de coronapandemie wordt het nog zwaarder: de opvanglocaties wisselen, soms is ze ondergebracht in een hotel waar je de hele dag moet blijven, andere keren slaapt ze op straat. Twintig keer verhuist ze in korte tijd. Steeds opnieuw haar spullen pakken, steeds opnieuw in onzekerheid.

“Ik wilde niet meer leven,” zegt ze voorzichtig. “Ik kon niet meer rustig blijven. Hoe het me lukte om positief te blijven? Ik was helemaal niet positief. Het was heel moeilijk.” Psychische hulp en beeldbelgesprekken geven haar net genoeg houvast om door te gaan. Tijdens een nieuwe werk- en leerplek krijgt ze weer tijdelijk onderdak, maar ook dat houdt slechts drie maanden stand. Daarna slaapt ze weer met andere Eritrese vluchtelingen in een passantenhotel, soms ook gewoon buiten. “We sliepen helemaal niet. ’s Nachts waren er dronken mensen, politie… Het was nooit veilig.”

Van opvang naar woning

Langzaam komt er iets van stabiliteit in haar leven. De Regenboog Groep helpt haar, net zoals haar begeleiders van HVO-Querido. Ze verblijft langere tijd in het Passantenhotel. Dan volgt een onverwacht bericht: ze krijgt urgentie voor een woning. “Ik kon het niet geloven,” zegt ze. “Ik kreeg er zelfs stress van. Tijdens de bezichtiging kon ik het huis niet eens vinden. Ik dacht: dit kan niet waar zijn.”

Maar het was waar. Ze krijgt een eigen plek. Voor het eerst in jaren heeft ze een huis, een veilige plek die van haar is. Inrichten is stressvol, maar haar begeleider helpt. Ze krijgt spullen via hulporganisaties en van vrienden. Met wat geld koopt ze een bank. Het huis is niet perfect, maar het is van haar.

Hoop in een nieuw leven

“Mijn leven is nu anders,” zegt ze. “Ik ben rustiger, al blijft de stress. Het trauma zit nog steeds in mijn hoofd. Ik slaap niet goed, maar beter dan vroeger.” Ze woont nu zelfstandig, kookt graag, werkt af en toe. Contact met mensen zoekt ze niet veel. “Ik ben graag alleen. Ik wil dat mensen me met rust laten.”

Haar begeleiders helpen haar zoeken naar passend werk. Ze heeft nog veel spanningen, maar er is ook hoop. Die hoop heeft alles te maken met haar huis, haar plek. “Een eigen plek betekent rust. Het betekent dat ik weer kan nadenken over de toekomst.”

Een boodschap aan de wereld

Saba wil geen medelijden. Wat ze vooral wil, is dat haar verhaal helpt om anderen te begrijpen die op straat leven. “Geef daklozen een plek. Het maakt niet uit hoe groot. Al is het een kamer op zolder. Dat maakt echt het verschil. Want zonder plek verlies je alles.”

Saba is een gefingeerde naam en ze wilde niet op de foto.