Buurtbalans: samen gericht aan de slag

Buurtbalans loont. Daarvan is Roland Oude Ophuis, onderzoeksadviseur in Nieuw West, overtuigd. Met deze methodiek combineer je harde en zachte gegevens. Zo kom je binnen een korte tijdspanne tot een gedeeld beeld van een buurt. En dat is de basis voor een gerichte aanpak met als bijvangst een alliantie op buurtniveau.

Waarom ben jij fan van Buurtbalans?

‘Gebiedsgerichter werken dan met Buurtbalans kan bijna niet. Als kwetsbare en leefbare buurten een belangrijke opgave zijn in je gebied, als er gebiedsontwikkeling gepland is of iets anders groots speelt in een buurt, dan is het goed om eerst met alle partijen uit de buurt te analyseren wat er feitelijk aan de hand is voordat je een plan van aanpak maakt. Voor mij als onderzoeksadviseur is dat heel vanzelfsprekend, want ik ben van de cijfers en de informatievoorziening. Voor veel professionals in de buurt ligt dat nog anders. Juist om iedereen tijdig te betrekken is Buurtbalans een waardevol instrument voor een goede start.’

Hoezo zien buurtprofessionals dat nog anders?

‘Ze weten niet altijd welke data er beschikbaar zijn en wat je daarmee kunt doen. Vaak zitten buurtprofessionals in de doe-modus van aanpakken. Heel begrijpelijk hoor. Maar daardoor komt het voor dat in bepaalde buurten verschillende partijen hard bezig zijn en toch langs elkaar heen werken. Dat is inefficiënt. Buurtbalans helpt door eerst een stap op de plaats te maken en te komen tot een gemeenschappelijk beeld. Van daaruit kun je samen gericht aan de slag.’

Hoe werkt Buurtbalans in de praktijk?

‘Het gaat om een combinatie van harde en zachte gegevens. Je start het traject met een overzicht van de buurtcijfers die bij de gemeente beschikbaar zijn. Denk aan bevolkingssamenstelling, cijfers over leefbaarheid, overzicht van de woningvoorraad en overlastmeldingen. Professionals vullen dat gezamenlijk aan met informatie uit hun eigen registraties en natuurlijk met hun ervaringskennis over de buurt. Denk aan de expertise van wijkagenten, gebiedsmakelaars, mensen van corporaties, zorgpartijen en welzijnsorganisaties. Via Buurtbalans brengen ze samen de harde en zachte gegevens bij elkaar. De kracht van Buurtbalans zit ook in de optie dat je de gezamenlijke kennis op een plattengrond visualiseert. Hoe ziet de opgave er ruimtelijk uit, waar zitten de zwakke maar ook de kansrijke plekken in de buurt, waar vallen dingen samen? Zo brengen we kennis bij elkaar die anders versnipperd blijft.’

En hoe zit het met de bewoners bij Buurbalans?

‘Het is ook belangrijk is dat de bewoners een plek krijgen. Het meest voor de hand liggend is dat je parallel aan de sessies met de professionals een aantal bijeenkomsten organiseert met bewoners, zodat ook hun expertise wordt opgenomen in het gezamenlijk beeld. Deze kennis is onmisbaar in een gedegen analyse en het zoeken naar breed gedragen oplossingen. In het algemeen is het niet raadzaam om bewoners en professionals in deze uitwisselingsfase te mengen. Niet alleen vanwege privacyoverwegingen, maar de ervaring leert ook dat bewoners onderling meer vrijuit praten dan als ze in een professionele setting zitten.’

Hoe lang duurt zo’n Buurtbalans-traject?

‘Als de beslissing is genomen de methodiek in een buurt toe te passen, kun je binnen een  paar maanden tot een gezamenlijk beeld komen. Na het  bespreken van de eerste harde cijfers zijn er meestal zo’n vier tot zes sessies om dat aan te vullen met nieuwe data en zachte gegevens. En om dat vervolgens te analyseren en uiteindelijk te komen tot een eerste opzet van een plan van aanpak. Gelijktijdig laat je dan ook een traject met bewoners lopen.’

Wat gebeurt er na afronding van een Buurtbalans-traject?

‘Het doel is een gedeeld beeld van de buurt en wat er moet gebeuren. Belangrijke bijvangst is dat de gezamenlijke sessies de samenwerking stimuleren. Professionals kennen elkaar, wisselen ervaringen uit en begrijpen waar anderen mee bezig zijn. Dat is dus het begin van een alliantie op microniveau in een buurt of sub-buurt. De extra investering in het begin, verdien je dubbel en dwars terug met maatschappelijke winst. Het is een methodiek met een korte tijdspanne, die echt loont. Daarvan ben ik overtuigd.’

Tekst: Christine van Eerd