Buurtbalans als thermometer van de wijk
In de Wegener Sleeswijkbuurt is Buurtbalans het startpunt voor meer samenhang en een gerichte aanpak. Met een positieve insteek: focus op de kansen en de kracht van de wijk. Projectleider Sociaal Cecile Boer vertelt hoe dit in zijn werk gaat.
Wat voor buurt is de Wegener Sleeswijkbuurt?
‘Het is een heel gevarieerde buurt in Geuzenveld. In het noorden zijn vooral portiekflats met veel kwetsbare bewoners. Alle sociale huurwoningen zijn van woningcorporatie Eigen Haard. Zij gaan een aantal flats slopen en vervangen door nieuwbouw. In het zuiden zijn eengezinswoningen en hofjes. Daar wonen jonge gezinnen, maar ook mensen die er al langer wonen waarvan de kinderen zijn uitgevlogen.’
Waarom hebben jullie Buurtbalans ingezet?
‘Met Buurtbalans maak je in korte tijd een analyse van een wijk. We combineren de cijfers die over een wijk bekend zijn met informatie van buurtprofessionals en van bewoners. Buurtbalans is te gebruiken voor een specifieke afgebakende vraag, maar wij hebben bewust gekozen voor een bredere insteek. Zo komen we tot een gedeeld beeld van waaruit je samen verder optrekt. Buurtprofessionals denken vaak direct in oplossingen. Buurtbalans dwingt je om goed te kijken wát je wáár ziet gebeuren.’
Is zo’n wijkanalyse echt nodig? De opgave is toch al lang bekend?
‘Dat wordt inderdaad vaak gezegd. Maar wat we hebben, is een algemeen beeld. Met Buurtbalans combineer je dat met de buurtspecifieke zaken. Zoals zorgen over bedrijfspanden, kansen voor een speeltuintje of het beheer van de openbare ruimte. Buurtbalans legt ook bloot wat je nog niet goed weet. Je bekijkt de situatie vanuit verschillende hoeken op een zo laag mogelijke schaal. Met elkaar pel je af en zo ontdek je wat je wél weet als je informatie uitwisselt.’
Wie zijn er allemaal bij betrokken?
‘De kerngroep bestaat uit mensen van het Buurtteam, WPI (de afdeling Werk, participatie en inkomen van de gemeente), de woningcorporatie, stadsdeel en opbouwwerk. Gespecialiseerde partners als het jongerenwerk, school en politie zijn ook aangehaakt. En natuurlijk de bewoners. Voor de aparte sessies met buurtbewoners was verrassend veel belangstelling. Om het concreet te maken, hadden we plattegronden van de wijk geprint. Er was heel veel enthousiasme om de wijk te analyseren en het heeft direct al geleid tot kruisbestuiving: bewoners gaven elkaar tips en er is een vuilprikgroep opgezet.’
Was er verschil tussen het beeld van buurtprofessionals en bewoners?
‘We hebben de bewonerssessie bewust tussen de twee sessie met professionals ingepland. Zo konden we de vragen van de professionals bij de bewoners neerleggen en hun input weer meenemen naar de volgende sessie. De informatie van de bewoners gaf inkleuring aan het bestaande beeld. En het enthousiasme van de bewoners gaf professionals een extra drive.’
Wat zijn de vervolgstappen?
‘Je moet niet blijven hangen in de analyse, maar de verantwoordelijkheid nemen om er echt iets mee te doen. Kleine dingen helpen al. Verwaarloosde groenbakken die ooit waren bedoeld voor zelfbeheer worden nu gezamenlijk bijgehouden door stadsdeel, corporatie, enthousiaste bewoners én vrijwilligers. In de Wegener Sleeswijkbuurt sluiten we aan bij het Nationaal Programma Samen Nieuw West. Daardoor is er financiering voor de ontwikkeling van een welzijnsmonitor. En we gaan Buurtbalans periodiek herhalen om te kijken of we de samenwerking moeten herijken.’
Is buurtbalans altijd zinvol?
‘Buurtbalans heeft een meerwaarde voor alle buurten. Vanwege de beperkte capaciteit is er nu voor gekozen om het in te zetten in de meest kwetsbare wijken. Daar is de nood het hoogst en dat heeft prioriteit bij de buurtpartners. Het vraagt wel extra inzet van die professionals, maar de kost gaat voor de baat uit. Het helpt om de samenwerking goed neer te zetten en dubbel werk te voorkomen.’
Zie ook:
Buurtscan Wegener Sleeswijkbuurt, de eerste stap van Buurtbalans
https://openresearch.amsterdam/nl/page/95512/buurtbalans-in-wegener-sleeswijkbuurt-geuzenveld